1 september 2011.
Sambol - Itero de la Vega
Ik denk er aan dat het vandaag 27 jaar geleden is dat wij , Karlien en Jan, elkaar voor het eerst ontmoet hebben.
´s Morgens stonden de hospitaleros weer om 6.15 op de stoep en zorgden voor een Spaans ontbijt. Gesterkt gingen Hedy en ik samen op pad tegen 7.30. Een uurtje later kwamen we in een schilderachtig dorpje, Hontanas. Goed voor een kop koffie. Verder tussen de heuvels over een stenig pad en daarna langs een asfaltweg. We kwamen langs de ruïnes van een oud klooster, San Anton. Vroeger werden hier zieke pelgrims verzorgd. Nu heeft men in de ruïne een albergue gemaakt; heel bijzonder.
Van daaruit kon je in de verte een heuvel zien. Tegen de flank een langgerekt dorp: Castrojeriz. Op de heuvel de ruïne van een kasteel dat 1000 jaar geleden bewoond werd door Spaanse koningen; in die dagen top! Het dorp laat veel vergane glorie zien. We bezochten twee van de vier monumentale kerken allemaal van de 12de tot 14de eeuw. In de Sta. Maria is een mooie tentoonstelling over Maria als sterke vrouw. In de San Juan hingen zowaar Vlaamse wandtapijten uit Antwerpen en in de kloostergang werd uitgebreid verteld over de economische betrekkingen met Brugge toen het nog een zeehaven was. In het plaatselijk winkeltje doen we inkopen en krijgen gratis een zak pruimen mee; heerlijk voor onderweg! Op het kerkplein geluncht en daarna wachtte de volgende heuvelrug, Mostelares. Weer een lange, warme wandeling. Tegen het eind van de middag hoopten we op een slaapplaats in de ermita de San Nicolás, vroeger een kerk. Daar worden de pelgrims prima verzorgd, inclusief voetwassing. Helaas visten we achter het net; er waren al 12 wachtenden voor ons.
Even verder steken we de rio Pisuerga over en dan is het nog een half uurtje tot Itero de la Vega, een stil dorp met een paar goede albergues. In de eerste strijken we neer. Het werd een boven bed en er zijn al enige bekenden aangekomen. In de bar wachtte een prima pelgrimsmenu in internationaal gezelschap. Met een biertje en een babbel met Hedy en Dieter sloot ik de dag af. Al sliepen we met zijn veertienen, ik had er geen klagen over.