Etappe 10 van Swalmen naar Montfort, do. 25 juli 2013



PIETERPAD, LAW 9, deel 2, begin van het einde.

 

Etappe 10 van Swalmen naar Montfort, do. 25 juli 2013

Voorafje: op woensdag reizen we met de trein naar Swalmen en logeren bij Riet en Bert (V.o.d.F.). We worden vriendelijk ontvangen met fris want het is behoorlijk warm. Een kwartiertje later komen Maria en Chris aan op de fiets. Ook zij zijn te gast. Wij krijgen een riante slaapkamer naast de badkamer. Na wat buurten gaan we op de mèrt uit eten bij 'De Mèrt'. Smakelijk eten en gezellig zo met zijn vieren; wat praten over koetjes en kalfjes en over hun fietstocht door de Eifel. Door de zwoele zomeravond wandelen we terug naar ons gastadres waar we al vlug naar bed gaan.

 

Een goed ontbijt wacht ons vieren en gewapend met een lunchpakket zijn we tegen half tien gepakt en gezakt. Bij de Lambertuskerk pikken we de roodwitjes op en lopen de brug op waar Sint Lambertus ons tot stilte maant. Een moment bezinning kan geen kwaad want we gaan de verkeerde kant op. Gekeerd en langs de kerk over een schilderachtig bruggetje tussen de laatste huizen het dorp uit. Al snel loopt het pad door een mooie dreef en wordt het geflankeerd door een meidoornheg die eindigt bij een fraai woonhuis met wit-blauwe luiken wat op verbondenheid duidt met het tegenover liggend kasteel Hillenraedt, een waterburg omringd door een slotgracht. Het slot werd reeds vermeld in de 14de eeuw en is in de familie gebleven van de graven Wollf Metternich. Door het grafelijk bos komen we in Boukoul. We lopen aan de rand van het gehucht en kiezen de bosrand. De Pieterpadpleisterplaats met B en B komt te laat of te vroeg; ziet er wel aantrekkelijk uit! We lopen daar op de Romeinse weg Heerlen – Xanten. Deze weg komt uit op een asfaltweg en daar is het eerste educatief bordje bij een groot gersteveld. Het gaat over gerst, tegenwoordig gebruikt als veevoer en bier ofte gerstenat. We lopen verder langs Zuidewijk Spick, een monumentale kasteelboerderij compleet met gracht en bijgebouwen. De gebouwen dateren van de 16de en 17de eeuw maar rond 1400 wordt Spick voor het eerst vernoemd. Spick komt van 'spieker' en betekent graanopslag. De boerderij is al generaties lang in de familie. De huidige generatie heeft zich toegelegd op fokken van Piemontees vee: witte koeien bekend om hun vlees. De kalfjes zijn lichtbruin bij de geboorte.

Een paar honderd meter verder stopt een camper. De eigenaar biedt ons koffie aan; hij is coach van zijn vrouw die het Pieterpad loopt; nu een paar km. met de oude hond. Als zijn vrouw langs komt laat ze de hijgende hond achter en loopt snel verder. We wachten nog op 2 Pieterpadders die uit de velden opduiken. Zij hebben al koffie met vla al achter de kiezen.

Door een draaihek gaan we een voetpad op tussen manshoog gras, dan onder de grote weg door en door een gehucht van een paar huizen: Maalbroek. We wandelen door velden en langs moerassen tot een kampeerboerderij, alweer Spik genaamd. Intussen is de lucht betrokken en stapelen grijze wolken zich op terwijl de donder rommelt in de verte. We lopen door een ruig veld, een ecologische verbindingsstrook als het begint te regenen, een malse regen die overgaat in een plensbui. Bij de eerste boerenwoning mogen we schuilen in de stal; tijd voor ons brood. Zodra het droog is wandelen we verder over een asfaltweg langs paardenboerderijen en gaan al snel weer een moerasbos in. Het gebladerte beschermt ons tegen de volgende regenbui tot we de 'IJzeren Rijn', een buiten werking gestelde spoorlijn over steken. De regen plenst neer en onder een viaduct schuilen we in gezelschap van een moeder met drie kinderen. Ze zouden een dagje naar de speeltuin; voelen zich wel wat bedrogen door de buienradar. Terwijl moeder appeltjes schilt, babbelen we wat. Als de bui over is gaan we verder langs de laatste bedrijven van Roermond.

lEen fietspad door landerijen en bos brengt ons naar Melick, een dorp met hoog villagehalte. Intussen is de zon doorgebroken en gutst het regenwater in brede banen naar afvoerputjes. Het wordt weer warm als we door de velden naar de Roer toegaan. Langs een maisveld is een brede berm vol korenbloemen, klaprozen, margrieten en gele ganzebloemen met af en toe een zaailing uit een tuin. Schitterend! Vanaf de Roerbrug hebben we een prachtig zicht op de basiliek van Sint Odiliënberg. Deze kerk is toegewijd aan de heiligen Wiro, Plechelmus en Otgerus, drie Angelsaksische monniken die hier in de 8ste eeuw een abdij stichtten. De eerste abdijkerk werd in de 11de en 12 de eeuw al vervangen. De huidige bevat nog romaanse elementen maar is praktisch heropgebouwd na WO II. Ook het dorp is na de oorlog herbouwd. Zoals veel dorpen in Limburg hebben ze, soms maandenlang in de vuurlinie gelegen en zijn zowel door Duitsers als geallieerden aan gort geschoten.

Na een stop bij het plaatselijk café verlaten we het dorp voor een brede bosweg die zich vertakt in smallere bospaden die deels verdwijnen in grote plassen. Het Sweeltje is een gevarieerd bosgebied op een oude stuifduingordel. Bij de Vlootbeek aangelegd rond 1650 verlaten we het bos. Vlootbeken zorgden voor de afwatering van de moerassen toen die ontgonnen werden tot landbouwgrond. Nu er verdroging optreedt krijgen deze beken hun natuurlijk karakter terug met ruime 'plas-dras' oevers. Bij de verfraaiing van deze Vlootbeek werd een Romeinse muntschat gevonden van 65 zilveren en 5 gouden munten. Een monument met keien en munten herinnert aan deze vondst; ideaal rustplekje om een appeltje te schillen. Langs een schaduwrijke weg bereiken we Montfort, een groot, sober dorp, na de oorlog heropgebouwd. Op de markt een bronzen schaapherder met hond en een karakteristiek gebouwtje. We lopen langs de Catharinakerk, een moderne zaalkerk uit 1964 met een 'campanile', een losstaande klokkentoren.

Na enig zoeken – onze gastheer had het goed uitgelegd maar de straatnummers lagen wat ingewikkeld – bereiken we patio 'de Vaert' van Wim en Jean. De woning ligt midden in de wijk maar de patio biedt zowel intimiteit als rust. We krijgen sloffen aangeboden en de gastheren dragen onze rugzakken naar onze kamer met extra van om de hitte het hoofd te bieden. We komen bij met een biertje, knappen ons op en kunnen aanschuiven aan een stijlvol gedekte tafel. Wim is kok en we krijgen een heerlijk driegangen diner geserveerd; romige tomatensoep, als tussendoortje een saladebuffetje dat we zelf kunnen samen stellen en dan fusilli tricolore met zalm in bladerdeeg en broccoli. Ook het dessert met heerlijk vanille-ijs, jawel zelf gemaakt, en garnituur glijden soepel naar binnen. Wim en Jan onderhouden elkaar met culinaire weetjes; ik ben moe en luister. Tegen het eind van het driesterren etentje ben ik bed rijp.

volgende etappe