Na een wakker nachtje, herinnert me aan de camino, tijdig uit bed en met broodjes ontbeten. Froukje komt al vroeg koffie drinken en brengt ons naar Breukelen station. Via Utrecht en Amersfoort treinen we naar Groningen. Daar stappen we over in een trein van 'Arriva', een plaatselijke maatschappij. Een jongeman volgt of we goed in- en uitchecken. In een kwartiertje zijn we in Winsum. Daar brengt een minibusje ons gratis door de ommelanden naar Pieterburen. De dorpjes zijn idyllisch met hun vrijstaande huizen en boerderijtjes. We komen door Baflo, geboorteplaats van Rudolphus Agricola, de Latijnse naam voor Ruud de Boer. Agricola was een pedagoog en tijdgenoot van Erasmus. Ze waren beiden zonen van priesters, dus bastaardkinderen. Iets waar ze beiden last van hadden. Zou sublimatie hiervan hun zover gebracht hebben?
Het is een heldere dag en regelmatig zien we een vleug zon. Zodra we het bordje Pieterburen ontwaren vallen de eerste druppels, van die dikke. In Pieterburen stappen we uit met twee wandelvrouwen met dagrugzakjes. Zij lopen twee etappes tot Groningen. Na een foto bij de beginpaal lopen we over het asfalt het weidse land in: omgeploegde akkers en weilanden zover het oog reikt. Daarboven de bekende Hollandse luchten; nu vooral grijs. De regen zabbert en verandert in een zwiepende hagelbui. Jan voelt zich flauw worden en we eten een broodje al wandelend. In de schaduw van een elektriciteitshuisje in struikgewas houden we een sanitaire stop. Het regenwater siepelt in straaltjes in mijn rugzak. Met een krentenbol in de hand verder. Een kilometer verder wordt het droog en geleidelijk breekt de zon door. We lopen door het Oosterbos waar we de wandelvrouwen inhalen. Het Oosterbos is een een bosje dat niet past in de omgeving. Het is aangeplant ter compensatie van alle bomen die gerooid zijn bij de verkavelingen.
We bereiken Eenrum, een typisch dorp op een wierde. Een wierde is een verhoogde plek waar sinds de oudheid mensen wonen om zich te beschermen tegen het wassende water; hier de instroom van de waddenzee. Een wierde is de Groningse tegenhanger van de Friese terp. Eenrum is een wierde dorp, gedomineerd door een grote kerk. Laat die nu open zijn. Samen met de wandelvrouwen mogen we naar binnen. Een kerkmeester vertelt de geschiedenis van de kerk. Eerst stond er een houten kerkje dat afbrandde. In de 13de eeuw werd de huidige kerk gebouwd, het hoofdaltaar gericht naar het Oosten. Later werd de kerk uitgebreid en de eerste drie traveeën gebouwd uit baksteen. De rest van de kerk werd gebouwd van de oude tufsteen. Het koorgestoelte, de banken en de preekstoel werden in de 19de eeuw gemaakt en gebeeldhouwd door dezelfde personen, wat uitzonderlijk is. Er staat een prachtig orgel. De gebeeldhouwde doopvont is de oudste van Groningen. Aan de zuidkant staat de kerkmuur nogal scheef. Dit komt door inwerking van zon en vocht. De kerk is sober wit gestuckt van binnen. Er hangt een mooie lamp. De kroonluchters verdwenen op verzoek van Monumentenzorg. Er hangen nu drie lelijke lampen. Pittig detail: achter het altaar is een houten, gebeeldhouwd scherm. Daar drinkt men koffie na de kerkdienst; de meest devote hangplek van Nederland! De kerkmeester besluit zijn verhaal met de vraag om het gastenboek te tekenen en een gift voor onderhoud van het orgel. Daarna mogen we de toren beklimmen. Langs smalle, steile trappen naar uurwerkniveau, dan twee verdiepen tot klokniveau en tenslotte nog twee trappen tot de blauwe deuren naar de vier windstreken. Met enig gefrunnik krijg ik de deuren open, stoor de rust van broedende duiven maar krijg een prachtig zicht op de ommelanden. Op terugweg schrik ik van de klokslag precies op het moment dat ik de klok passeer. Beneden gaan we verder, het dorp uit. Langs de weg naar Mensingerweer, alweer zo'n mooi dorpje met typische huizen, een molen en brug met dorpsgezicht. De weg volgt aan het eind van het dorp een fietspad langs het Mensingerweertser loopdiep. In de uitgestrekte donkere akkers worden machinaal aardappels ingeplant. Langsfietsende jeugd groet ons met een opgewekt 'hoi'. We passeren het gehucht Maarhuizen en vervolgen het pad langs het Winsumerdiep tot Winsum. Intussen hebben we de wandelvrouwen weer ingehaald en babbelen we met hen tot we Winsum binnen lopen. Daar gaan we naar de familie IJssenagger in de Chrysantenlaan (Vr.o.d.F) waar we een slaapplaats hebben. We belanden in een kleine kamer met antieken tweepersoons bed. Wat we nodig hebben is er: twee stoelen, koffie en thee, schone handdoeken met een badkamer ernaast. Even uitrusten voor we douchen. Tegen half zeven lopen we het dorp in, gebouwd op twee wierden. Bij de italiaan eten we, heel lekker. Tegen negenen zijn we weer op honk en maken een praatje met onze gastheer. Mevrouw is nog aan het werk met 'touch for health'. Onze eerste wandeldag zit erop en hij was goed.